Als er één virus niet, nooit, never uit te roeien is, dan is het wel het schaatsvirus waarmee zo’n beetje elke Nederlander is besmet. In IJsvogeks wordt Bas van Oort uitgenodigd voor een schaatsmarathon in Siberië. Hij zegt direct ja. Er is echter één probleem: hij kan niet schaatsen.
Na een spoedcursus op de Amsterdamse Jaap Eden IJsbaan vertrekt hij naar Siberië, samen met een bont reisgezelschap vol doorgewinterde schaatsers met sterke verhalen.
Van Oort krijgt gaandeweg een unieke inkijk in de Nederlandse schaatscultuur. Niet die van een vol Thialf met dweilorkest, maar schaatsen zoals het voor bijna iedereen ooit begon: buiten, op een slootje of ondergelopen weiland.
IJsvogels is niet alleen een verslag van een ongebruikelijke en onvergetelijke reis, maar schetst vooral een beeld van de onvoorwaardelijke liefde die Nederlanders hebben voor natuurijs. Een liefde die steeds meer op de proef wordt gesteld, maar niet zomaar wordt opgegeven. Want als het ijs niet meer naar Nederland komt, dan zoekt de Nederlander het ijs zelf wel op.
Leerde Van Oort onderweg nog memorabele lessen? “Jazeker – je schaatsen altijd in je handbagage stoppen!”