De kracht van verveling
Peuters met een prestatieplan, wielrenners met wattagemeters en bestuurders met bonusblindheid. In de moderne maatschappij lijkt de waarde van een prestatie enkel te worden afgerekend op basis van het resultaat. Maar is het wel zo erg om lukraak rond te dwalen, je stierlijk te vervelen of zonder duidelijk doel je ding te doen? Salt ging op zoek naar het nut van nutteloosheid.
Tekst: Matthijs Meeuwsen | Dit artikel verscheen eerder in Salt #72 - 2019 Beeld: Unsplash.com
Ooit eens goed naar een hardloper bij een rood stoplicht gekeken? Hans Koeleman wel. Zodra hij of zij halt moet houden, gaat vaak onmiddellijk de smartwatch op pauze. Daarna wordt er zenuwachtig op de plaats getrippeld, zo nu en dan een vluchtige blik op de running app, hartslagmeter of routeplanner. En als het licht weer op groen gaat is het zaak om pas tijdens het zetten van de eerste stap ook in volmaakte synchronie weer de stopwatch in te drukken. Stel je eens voor dat er een kostbare tel verloren gaat.
Begrijp Koeleman niet verkeerd; hij snapt ze best, die high tech hardlopers. Zelf was de 61-jarige kilometervreter jarenlang niet veel anders. Tussen 1978 en 1990 werd hij tien keer Nederlands kampioen op de 3000 meter steeple, een atletiekdiscipline die hem ook naar de Olympische Spelen van Los Angeles en Seoul bracht. “Een heel turbulente periode”, herinnert hij zich. “Alles draaide om de sportieve doelen. Ik zat al op dat pad voor ik er zelf erg in had. Als een soort van contragewicht probeerde ik nog wel eens rustige runs door de desolate heuvels van South Carolina – waar ik destijds woonde – te ondernemen, maar daarna schoot ik vanzelfsprekend weer in het stramien van voedingsadviezen en trainingsschema’s.”
Totdat Koeleman eind jaren 90, inmiddels al een jaar of vijf met topsport-pensioen, per toeval met onwaarschijnlijk lange ultraruns in aanraking kwam. “Ik had gemakkelijk weer in de kramp kunnen schieten om zo hard mogelijk te willen lopen, al was het dan in mijn leeftijdsklasse. In plaats daarvan heb ik toen heel bewust tegen mijzelf gezegd dat ik de tijdsdoelen wilde laten varen. Sterker nog, ik probeerde aanvankelijk zo uit vorm te zijn dat ik ook niet in de verleiding zou komen om zo snel mogelijk te lopen.”
Ik geloof dat in elk mens nog een soort kinderlijke nieuwsgierigheid verscholen zit.
Resultatitis
Zodoende ontdekte Koeleman de aantrekkingskracht van slow running. Doelloos hardlopen noemt hij het zelf ook wel. Zonder gadgets. Zonder een route uit te stippelen. Zonder de tijd bij te houden. Zonder doel. “Ik ga letterlijk zwerven. De duinen in, paden nemen waarvan ik niet weet waar naartoe ze leiden. Als het een half uur wordt, wordt het een half uur. Maar het kan ook zomaar dat ik pas na uren besluit om om te keren. Ook als ik met anderen loop, lopen we in stilte. Het liefst’s nachts, als het zo donker is dat je niet eens kan zien dat je voeten de grond raken. Het is een openbaring gebleken. Ik ben erachter gekomen hoe ongelofelijk mooi hardlopen op deze manier kan zijn. Tijdens het rennen maakt zich een diepe rust van je meester.”
Tijdens zijn lukrake zwerftochten – ook opgetekend in zijn boek Het Blauwe Uur – legt Koeleman bovendien geregeld afstanden af waar hij zich met de klok naar alle waarschijnlijkheid op zou hebben stukgebeten. Hij ziet het ook wanneer hij anderen op sleeptouw neemt tijdens zijn nachtelijke hardloopexpedities in het pikzwarte canvas van Terschelling. “Mensen die volgens de standaardnormen matig hebben getraind, kunnen op dit soort runs ineens urenlang mee. Alle rationele componenten laten we thuis; hartslagmeter, horloge, telefoon. Die wetenschap maakt het alleen maar zwaar. Mensen gaan anders elke tien minuten op hun klokje kijken. Het lijdt af, ze gaan twijfelen, en zo’n loop wordt al snel een exercitie.”
Laat je niet voortdrijven door ratio en resultaat, predikt Koeleman. “Ik geloof dat in elk mens nog een soort kinderlijke nieuwsgierigheid verscholen zit. Een diepgewortelde drang om je te laten meevoeren door inspiratie. Alleen worden dat soort kinderlijke eigenschappen steeds weer overschaduwd door onze focus op de cijfers. De ratio heeft veel te vaak de leiding.”
René ten Bos, hoogleraar filosofie en voormalig Denker des Vaderlands, verzon jaren geleden al het woord resultatitis; het fenomeen waarbij in alle vezels van onze maatschappij de uitkomsten steeds meer centraal zijn komen te staan. Peuters met een leerplan, kleuters met Chinese les, tieners met Cito-toetsen, twintigers met burn-outs van de keuzestress. Ten Bos zag het zelfs tijdens een amateurvoetbalwedstrijd van zijn zoon. De jongen stond op het punt om voor open doel te scoren, maar bedacht ineens dat hij nog nooit met een kopbal een doelpunt had gemaakt. Frivool wipte hij de bal omhoog. Maar net toen hij zijn voorhoofd er tegenaan wilde zetten, kon een verdediger ingrijpen. Waarna zoonlief onmiddellijk door de trainer werd gewisseld. Resultatitis.
“En dat terwijl de gedachtegang van zo’n jongen op de lange termijn veel waardevoller is”, vindt Koeleman.
“Hij is creatief. Hij is aan het experimenteren. In dat proces ga je wel eens op je flikker. Nou en? Dat ging Johan Cruijff ook.”
Het is een les waar ook hardlopers veel van kunnen leren, vindt de zenrenner. “Maak van lopen een ontdekkingstocht. Loop langzaam. Vergeet de tijd. Volg je irrationele, kinderlijke instinct. En sta in godsnaam af en toe stil om van de omgeving te genieten. Je verliest er helemaal niets mee. Integendeel. Gevoelsmatig voegt het een hele hoop toe. Dan moet je het resultaat alleen niet proberen te vangen in snelheid of aantal kilometers. Het mooie is juist dat het zo ontastbaar is.”
Bevrijdend|
Ondanks zijn bevlogen pleidooi voor doelloos rennen, merkt Koeleman nog voortdurend hoe argwanend veel mensen zijn om de teugels te laten vieren. “Ze zien er letterlijk het nut niet van in.”
Volgens de gangbare maatschappelijke maatstaven was het een volslagen nutteloos project.
Bruno van den Elshout kiest exact dezelfde woorden om een deel van de reacties op zijn laatste project te beschrijven. Eerder fotografeerde de kunstenaar een jaar lang elk uur de Noordzee vanaf het Haagse Zuiderstrand (New Horizons) en bracht hij 144 keer een volledige werkdag door op hetzelfde strand voor een wezenlijke ontmoeting en portretfoto met 144 verschillende mensen (Whatever the Weather). Begin april was het tijd voor Water naar de Zee Dragen, waarvoor Van den Elshout in het Kröller-Müller Museum op de Veluwe een glas kraanwater vol schonk. Pas na vijf dagen wandelen – muisstil, zonder telefoon of plattegrond en met het glas stevig in de hand – zette hij het water op het Haagse strand aan de lippen. “Volgens de gangbare maatschappelijke maatstaven was het een volslagen nutteloos project”, erkent Van Den Elshout. “Normaal gesproken is iets nutteloos dus niet waardevol of waardevol dus niet nutteloos. Ik wilde onderzoeken of ik beide elementen tegelijkertijd kon beleven.”
Van Den Elshout kwam op het idee na een ontmoeting met landschapskunstenaar Richard Long. De Brit wordt al jarenlang geroemd om zijn conceptuele land art – soms niet meer dan een cirkel houtblokken of een kaarsrecht olifantenpaadje – dat hij tijdens ellenlange omzwervingen in de wildernis achterlaat en naderhand in musea nabootst. “Je kunt je afvragen of het zinvol is om tig keer heen en weer te lopen om een lijn in het gras plat te stampen. Maar toen ik Richard Long daar zelf over hoorde vertellen, klonk het ineens heel vanzelfsprekend. De bakker bakt brood, de journalist schrijft interviews en hij maakt kunst door te wandelen.”
Ondanks de nodige blaren en vermeende nutteloosheid genoot Van Den Elshout met volle teugen van de concentratie en rust die zijn wandeltocht met het waterglas in hem losmaakte. “Daarin schuilt voor mij de belofte dat alles de zin en waarde krijgt die je er zelf aan geeft. Ik vind dat een heel bevrijdende gedachte. We oordelen meestal over waarde volgens de principes van de marktwerking. Iets heeft meer waarde naarmate er minder van is en de behoefte juist groot is. Maar is de nutteloosheid, het kunnen genieten van iets wat er juist in overvloed is, niet veel natuurlijker?”
Een middelvinger naar de doorgeslagen resultatitis? Niet helemaal. “Ik bedoel zeker niet dat iedereen maar een beetje moet aanklooien. Ik ben dit project ook gewoon begonnen met de bedoeling dat het zou lukken. Maar ik geniet net zo goed van de weg. Het één hoeft het ander niet uit te sluiten.”
Nadat het Kröller-Müller Museum een video over het kunstwerk in wandelvorm online zette, merkte een kritische bezoeker op dat de kunst nu wel doodverklaard kan worden. “Ik weet niet of mensen bang zijn voor nutteloosheid”, lacht Van Den Elshout. “Maar ze zien er letterlijk het nut niet van in. Het is gelijk verdacht. Hé, wil je niet eigenlijk dit? Of ben je in feite niet hier op uit? Ze gaan je beweegredenen toch richting dat resultatitis toetrekken. Zo van: als er geen zichtbaar doel is, dan moet er wel een ander doel zijn. Anders past het plaatje niet, hè. Daar worden mensen ongemakkelijk van.”
Ruim 42 procent van de proefpersonen vond de verveling zo onuitstaanbaar dat ze zichzelf binnen het kwartier op de pijnbank legden.
Pijnlijke schok
Nog ongemakkelijker is voor veel mensen het absolute summum van doelloosheid: verveling. Onze collectieve afkeer van verveling is zelfs zo groot dat velen liever pijn ervaren dan dat onbevredigende gevoel van nutteloze leegte, wanneer de wijzers van de klok zich tergend traag voort lijken te slepen.
Timothy Wilson, psycholoog aan de Universiteit van Virginia, liet tientallen proefpersonen alleen achter in een lege kamer, met op tafel enkel een knop waarmee ze zichzelf een ongevaarlijke, maar pijnlijke schok konden toedienen. Ruim 42 procent van de proefpersonen vond de verveling zo onuitstaanbaar dat ze zichzelf binnen het kwartier op de pijnbank legden.
Ook Wijnand van Tilburg, sociaal psycholoog aan het King’s College London, doet al jaren onderzoek naar verveling. “Het is een emotie die in het dagelijks leven vaak getrivialiseerd wordt”, vertelt hij. “Wanneer je klaagt dat je verveeld bent, zien mensen het al gauw als een luxeprobleem of een teken dat je niet creatief genoeg bent om jezelf bezig te houden.”
Verveling heeft daarentegen wel degelijk een functie, denkt Van Tilburg. “Verveling maakt mensen acuut bewust van het feit dat wat ze op dat moment aan het doen zijn geen nut heeft. Het is een signaal dat je aanspoort tot pogingen om iets zinvols te ondernemen. Op die manier kan het een waarschuwing zijn dat we ons leven niet hebben ingericht zoals we wel zouden willen.” En die mentale schop onder de kont zou net als primaire emoties zoals angst en jaloezie best evolutionair ingebakken kunnen zijn. “Wellicht werden onze vroege voorouders zo al aangezet om buiten hun bekende leefomgeving naar voedsel op zoek te gaan.”
In het moment worden zelfs een paar minuten van die tenenkrommende saaiheid echter zelden als iets prettigs ervaren. Mensen die zich vaker vervelen lopen bovendien bewezen meer risico op veel ernstigere problemen: depressies, stress, eetstoornissen, alcoholisme en aggresief gedrag. “Je kunt echter niet zeggen dat verveling per definitie iets negatiefs is”, onderstreept Van Tilburg. “Afhankelijk van de context kan het ook heel positieve consequenties hebben.”
Met een sociaal experiment bewees de psycholoog bijvoorbeeld dat proefpersonen die een kwartier lang bibliografische referenties over betonmix hadden moeten overpennen meer bereidheid toonden om aan een goed doel te doneren dan een groep die de doodsaaie taak niet achter de rug had. “Het is één van de onderzoeken die laat zien dat verveelde mensen meer waarde hechten aan activiteiten die ze een gevoel van betekenis geeft.” Een kleinere proef suggereerde een vergelijkbaar verband tussen verveling en de bereidheid om bloed te doneren.
Voor alle denkers en gevoelige geesten is het rusteloze van verveling de kalme wind die aan een welvarende reis voorafgaat.
Kalme wind
Ook de Amerikaanse psycholoog Sandi Mann toonde via een vergelijkbaar experiment aan dat verveelde proefpersonen veel meer vindingrijke manieren verzinnen om twee plastic bekertjes te gebruiken dan een niet-verveelde controlegroep. “Blijkbaar gaat een verveeld brein zo hard op zoek naar prikkels dat er vanzelf creatieve gedachten opkomen”, concludeerde ze. Neurowetenschappers onderschrijven deze veronderstelling dat een verveeld brein eerder met creatieve ideeën op de proppen komt. Dit is te danken aan het zogeheten default brain network, het standaardnetwerk van je brein dat juist tijdens momenten van cognitieve rust de kans krijgt om verbanden te leggen die anders niet in je hoofd waren opgekomen. De Duitse dwarsdenker Friedrich Nietzsche bejubelde anderhalve eeuw geleden al het nut om juist op saaie momenten de gedachten de vrije loop te laten. “Voor alle denkers en gevoelige geesten is het rusteloze van verveling de kalme wind die aan een welvarende reis voorafgaat.”
Dan moet je die frisse bries der verveling alleen wel de kans geven om af en toe even flink door je kop te waaien. Volgens de Amerikaanse journalist Manoush Zomorodi – die in het boek Bored and Brilliant de voordelen van verveling onder de loep neemt – klikken we gemiddeld 566 keer per dag naar een andere taak op de computer, waaronder 74 kijkjes in de e-mailbox. Gemiddeld weten we onze aandacht slechts 45 seconden bij één onderwerp te houden; vier keer zo kort als amper een decennium geleden. Wie zelfs op het toilet – of elk ander verloren moment – als een zombie naar zijn smartphone grijpt voor een potje Angry Birds, loopt echter het risico om zich nooit meer oprecht te vervelen. En daarmee dus zeer waardevolle brain farts mis te lopen. “Het gaat te ver om te zeggen dat je verveling moet nastreven”, adviseert Van Tilburg. “Maar je moet het ook zeker niet uit de weg gaan. Je kunt maar beter leren om die saaiheid te tolereren.
Verveel, maar doe het met mate.”