Mountainbiken is mateloos populair. Steeds betere bikes, coole kleding, welwillende natuurbeheerders en een wirwar van piekfijne terreinrondjes zorgen voor een niet te stuiten opmars. Reden genoeg dus om je dit najaar in het ‘moddervette’ strijdgewoel te storten. ‘Welcome to the greatetst show on dirt’.
Tekst: Ard Krikke | Dit artikel verscheen eerder in Salt magazine
In het spoor van
Fietsende soldaten, Californische dudes, stoere vrouwen, vooruitziende ondernemers en losgeslagen rauwdouwers; dankzij deze spoorzoekers heeft mountainbiken voet aan de grond gekregen
In de zomer van 1897 trapte het 25th US Army Bicycle Corps dwars door het Amerikaanse wilde westen heen. Getriggerd door de immense populariteit van de fiets wilde de legerleiding wel eens weten of het stalen ros een vervanging voor het paard zou kunnen zijn. Dus joegen de hoge omes een twintigtal zwarte soldaten, de Buffalo Soldiers, op loodzware doortrappers door de onherbergzame wildernis van Wyoming, South Dakota en Nebraksa heen. De 3000 kilometer lange helletocht was waarschijnlijk de eerste mountainbikerit ooit.
John Finley Scott had een halve eeuw later geen weet van de Buffalo Soldiers. De fietsgekke professor uit Californië trapte gewoon voor zijn plezier wekenlang door het ongerepte achterland. Op zoek naar een robuuster ros krabbelde hij in 1950 de Cow Trailing Bicycle op papier, een werkpaard dat dankzij het compacte frame, dikke banden, velgremmen en versnellingen verdacht veel op een terreinfiets leek.
In Engeland kwam Geoff Cleland Apps op een soortgelijk idee. De fanatiek trial rider (motor) dook in 1965 met een zelfgebouwde tweewieler, de Range Rider, regelmatig de bossen ten noordwesten van Londen in. Hij zou later Cleland Cycles oprichten.
Onwetend van Scotts en Apps verrichtingen roste een stel fietsgekke dudes eind jaren 70 de roestbruine heuvels in de omgeving van San Francisco af. Ze deden dit op oude, van overbodige onderdelen ontdane, beach cruisers, ook wel clunkers genoemd. Gekleed in spijkerbroeken, houthakkershirts en tuinhandschoenen sloopten ze de ene na de andere fiets. Vastberaden om hier een eind aan te maken waren stofduivels als Joe Breeze, Tom Ritchey en Gary Fisher de eersten die hun eigen bikes van scratch af aan bouwden.
Gary Fisher kwam overigens met het woord ‘mountain bike’ op de proppen. Pogingen om copyright op het woord te krijgen mislukten jammerlijk. Fietsliefhebber en ondernemer Mike Sinyard zag meteen de enorme potentie van de fat tire bike: in 1981 bracht hij de eerste productiemountainbike, de Specialized Stumpjumper, op de markt. Dit stalen oermodel effende de weg voor een compleet nieuwe sport.
Ook Yoshizo Shimano, zoon van de oprichter van de Japanse fietsonderdelenreus Shimano, zag zijn kans schoon. Op zijn aandringen werd in 1982 de eerste onderdelengroep voor bergfietsen gelanceerd: Shimano XT.
Twee jaar later richtte Jacquie Phelan, één van de mountainbikers van het eerste uur, de Women’s Mountain Bike and Tea Society (Wombat) op: de eerste bike club voor vrouwen.
Een van de eerste echte rocksterren was John Tomac. De Amerikaanse BMX-kampioen stapte over naar het mountainbiken en maakte in de jaren 90 furore door tal van nationale en internationale downhill én cross country titels te winnen. Daarnaast vertoonde hij zijn kunsten in de allereerste bikefilm, The Great Mountain Biking Video.
Rond diezelfde tijd verschenen fietsen met verende voorvorken van Rockshox op het strijdtoneel. Oprichter Paul Turner bouwde de vorken in de garage achter zijn huis. Zowel bikemerken als consumenten moesten in het begin echter weinig van vering hebben. Pas toen Greg Herbold in 1990 met een Rockshox vork wereldkampioen downhill werd, begon de verende voorvork aan een niet te stuiten opmars.
Vering werd meteen omarmd door een groep losgeslagen bikers uit Canada. Gewapend met zagen, hamers en spijkers trokken ze de dichte bossen ten noorden van Vancouver in, om daar op eigen houtje een achtbaan van kombochten, wipwappen en schansen in elkaar te timmeren. Hun halsbrekende kunsten aan de North Shore vormden de basis voor het latere freeriden.
Ook het Engelse Hope timmerde hard aan de weg: in 1992 kwam de onderdelenfabrikant met de eerste serieuze schijfrem voor mountainbikes naar buiten. Het gros van de bikers hield echter tot eind jaren ’90 vast aan hun oude vertrouwde V-brakes (velgremmen).
Ook niet te stoppen in die tijd was Bart Brentjens, een graatmagere Limburger die iedereen het snot voor de ogen reed. In 1996 was ‘The Bartman’ tijdens de Spelen van Atlanta iedereen te snel af: hij werd gekroond tot eerste Olympische mountainbikekampioen ooit.
Barts tegenhanger was bad boy Shaun Palmer. Hoewel de zwaar getatoeëerde Amerikaan eruitzag als de leadzanger van een punkband was hij eind jaren 90 een van de beste downhillers ter wereld. Daarnaast kon hij een aardig potje snowboarden, motorcrossen en skiën. Behalve talloze overwinningen leverde het hem wereldwijde magazinecovers, een eigen videogame en lucratieve sponsorcontracten op.
Ook niet vies van de nodige publiciteit was bikepionier Gary Fisher. Overal waar hij kwam verkondigde de markant geklede Amerikaan – driedelig pak, stropdas, gleufhoed, zonnebril – dat grote 29 inch wielen de toekomst zouden worden. Zijn Gary Fisher Bikes was in 2001 dan ook een van de eerste merken die twenty niners aan de man bracht.
Inmiddels is mountainbiken mainstream geworden. Zo werden de ongeëvenaarde evenwichtskunsten van (trial) biker Danny MacAskill al ruim 100 miljoen keer op YouTube bekeken en steekt de wielrennende wildebras Peter Sagan niet onder stoelen of banken dat hij dolgraag Olympisch goud op noppenbanden zou willen winnen.
Bikewijzer
Zin om het hazenpad te kiezen, maar weet je niet welke mountainbike hiervoor het beste geschikt is? Check deze korte koopwijzer.
Cross country bike
Rappe mountainbike voor iedereen die gebrand is op lichtgewicht, wendbaarheid en snelheid. De Formule 1-achtige eigenschappen gaan wel ten koste van comfort, zeker als je voor een zogenaamde hardtail (alleen voorvering, rond de 100 mm veerweg) gaat. Een full suspension-uitvoering strijkt door de ingebouwde demping (verende voorvork en achterdemper, ook rond de 100 mm) wel iedere hobbel glad, maar is zwaarder, duurder en onderhoudsgevoeliger. Voorzien van grote versnellingsbak en snelle banden met kleine noppen. De zithouding is sportief, oftewel vrij ver voorover gebogen. Het frame is van staal, aluminium, carbon of titanium. Ideaal voor Strava-fanaten, marathonracers en andere doortrappers
Trail bike
Dankzij het robuuste framedesign (aluminium of carbon) en de serieuze voor- en achtervering (120-160 mm veerweg) voelt deze stoere alleskunner zich overal thuis, van wortelpaden in de Nederlandse bossen tot steile mountain trails in het buitenland. Staat ook bekend als all-mountain bike. De zithouding is minder racy, maar eerder gericht op comfort en controle (vrij rechtop). Uitgerust met breed stuur, veel versnellingen, grijpgrage noppenbanden en vaak met een zogenaamde dropper post: een in hoogte verstelbare zadelpen. Ideaal voor speelse berggeiten, flowriders en polderbikers die niet vies zijn van het betere gooi-en-smijtwerk.
Fat bike
Gemoedelijke papzak die zand, boomwortels, losse stenen en sneeuw met huid en haar opvreet: de dubbeldikke banden (3,5”-5”) laten zich nergens uit het veld slaan en bieden megaveel grip, mits ze niet te hard worden opgepompt. Deze vraatzucht gaat uiteraard wel ten koste van gewicht, wendbaarheid en snelheid.De rollende vetklep leunt vaak op een vaste, niet verende voorvork; de vette voorband vangt de meeste klappen op. Versnellingen: 10 of 11-speed. Meest gebruikte framematerialen: aluminium, carbon en staal. Ideaal voor spoorzoekers die een berg plezier belangrijker vinden dan het vestigen van records.
Freeride bike
Oversized frame (alu of carbon), grote schijfremmen, eindeloze veerwegen (160-200 mm), dikke noppenbanden: een freerider is gemaakt om ruige afdalingen en flinke sprongen te overleven. Op een horizontale ondergrond is het net alsof de bike achterover leunt. Op een steile helling staat hij daarentegen vrijwel horizontaal waardoor hij minder snel over de kop slaat. Niet echt geschikt om mee te klimmen dus. Breed stuur en dropper post behoren tot de standaard uitrusting. Een downhill bike is het gespierde broertje van de freerider: dikker frame, dikkere banden en nog dikkere voorvork (>200 mm). Ideaal voor durfallen die gaan voor piekervaringen in bergen of bikeparken.
E-mountainbike
Niet alleen in de stad, maar ook in het veld is de e-bike met een gestage opmars bezig. Steeds meer merken schuiven flitsende buzz bikes naar voren als serieus alternatief voor ‘normale’ mtb’s, van cross country racers tot trail bikes en fat bikes. Het grootste voordeel is dat iedere berg plotseling als een molshoop aanvoelt, waardoor er meer tijd is om van de omgeving te genieten. Of om op (verre of hoge) plekken te komen die normaalgesproken niet op eigen kracht bereikt kunnen worden (conditiegebrek, gezondheidsperikelen). Motor en accu zijn netjes in het frame geïntegreerd (in het midden, bij de trapas). Minimaal motorvermogen: 250 watt. Ideaal voor iedereen die wel een duwtje in de rug kan gebruiken.
Gravel Bike
Hoewel hij er op het eerste gezicht uitziet als een cyclocrosser heeft de gravel bike ondanks zijn kromme stuur toch duidelijke mountainbiketrekjes. Zo verraden de specifieke mtb-onderdelen (aandrijving), smalle noppenbanden, schijfremmen en relaxte framegeometrie dat deze uit Amerika overgewaaide rauwdouwer niet bang is om flink buiten de geasfalteerde lijntjes te kleuren. Dankzij de montage van dragers (hiervoor zijn speciale nokjes op voor- en achtervork aanwezig) laat dit werkpaard zich in handomdraai ombouwen tot pakezel. Versnellingsbak: 1×11 of 2×11. Ideaal voor bikepackers, fietsforensen en rauwdouwers.
Framematerialen
Staal
Rossen van ‘ouderwets’ staal zijn mondjesmaat te vinden. De reden: staal is zwaarder dan aluminium en carbon, en voelt ‘slapper’ aan. De laatste paar jaar werkt het materiaal aan een voorzichtige comeback. Een aantal merken (Ritchey, Salsa, Kona) hebben de voordelen van de ijzerlegering (sterk, comfortabel) herontdekt en bouwen er weer oogstrelende bikes van. Het prijskaartje van deze stalen schoonheden is echter ook vrij gespierd.
Aluminium
In de jaren 90 kozen merken massaal voor aluminium. In vergelijking met staal is alu een stuk lichter en stijver. Iedere trap is dus raak. Een nadeel is dat hobbels, kuilen en boomwortels ook meteen aan de berijder worden doorgegeven. Goede framebouwers lossen dit op door de framebuizen op strategische punten (liggende en schuine achtervork) iets te buigen of platter te maken. Cannondale, Niner en Rotwild zijn alu-uitblinkers.
Carbon
Een frame van carbon bestaat uit meerdere laagjes koolstofvezel die door middel van een hars met elkaar worden verlijmd. Mits goed opgebouwd, is een carbon kader de optimale mix tussen stijfheid, gewicht en comfort. Specialisten zijn Trek, Canyon, Scott en Specialized. Nadeel is dat de veerkrachtige vezel je portemonnee ook een stuk lichter maakt.
Titanium
Zeer sterk, soepel, krasbestendig en redelijk licht; op papier het ideale materiaal om een fiets van te bouwen. In de praktijk is het weerbarstige wondermateriaal echter vrij bewerkelijk, waardoor de aanschaf van een titanium droombike uiteindelijk aardig in de papieren loopt. Werp maar eens een blik op de grijze beauty’s van Moots, Lynskey en Litespeed.
Bamboe
Wat groeit sneller dan kool, is sterker dan staal en biedt meer comfort dan een Auping matras? Bamboe. Daarnaast is het natuurlijke vezel ook nog eens een stuk minder belastend voor het milieu (minder grondstoffen, makkelijker afbreekbaar). Slechts een handjevol merken (Bamboe Fietsen, In’Bô, Calfee) biedt op dit moment sterke vezelfietsen aan.
27,5” vs 29-er
Ga je voor een wendbare mountainbike met 27,5 inch wielen of kies je voor comfortabele ‘terreinwagen’ met 29 inch sloffen?.
Tot een paar jaar geleden had je als mountainbiker helemaal niets te kiezen. Vrijwel iedere mountainbike was standaard uitgerust met 26 inch wielen. Dit veranderde toen 29 inch wielen op het strijdtoneel verschenen. Hele volksstammen stapten resoluut op twenty niners over. De laatste tijd worden deze joekels op hun beurt weer bedreigd door de kleinere 27,5 inch (ook wel bekend als 650b) wielen. Welke maat (dus mtb) past het beste bij jou?
27,5 | 29-er | ||
---|---|---|---|
Acceleratie | Sneller | Efficiënter | |
Grip | Goed | Beter | |
Comfort | Goed | Beter | |
Wendbaarheid | Beter | Redelijk | |
Gewicht | Lichter | Zwaarder | |
Acceleratie Kleinere wielen (lichter) accelereren sneller dan grotere wielen (zwaarder). Hierdoor reageert een 27,5” bike aangenaam snel op iedere versnelling. 29-ers voelen ‘slomer’ aan, eenmaal op gang rollen ze daarentegen langer en makkelijker door.
Grip Door hun grotere contactoppervlak (contact patch) hebben twenty niners meer grip (klimmetjes, boomwortels, bochten) dan 650b wielen. Verder kan met iets minder druk in de banden gereden worden, waardoor ze zich nog beter in de ondergrond ‘vastbijten’.
Comfort Grote wielen rollen simpelweg makkelijker over obstakels heen dan kleinere wielen. Denk maar aan een stadsfiets die in vergelijking met een kinderfietsje makkelijker tegen een stoeprand oprijdt (of er vanaf rolt).
Gewicht 29-ers zijn altijd zwaarder – grotere velg, grotere band, langere spaken – dan 27,5 inch exemplaren (in dezelfde prijscategorie). Dit verschil kan wel oplopen tot 1 kilo per set. Met name in de bergen, of tijdens wedstrijden, speelt gewicht een rol.
Wendbaarheid Twenty niners zijn niet alleen vanwege de grotere wielomtrek lastiger ‘de bocht om te krijgen’, maar ook omdat het frame langgerekter is. Op hele krappe kronkelpaden (of bikeparken) komen kleinere 650b wielen beter tot hun recht.
Bandbreedte
Mountainbikebanden worden steeds breder. De reden: brede sloffen rollen lichter, vangen oneffenheden beter op en bieden meer grip.
Breed is beter. Stonden mountainbikes vroeger op 1,9 inch smalle sloffen, tegenwoordig is 2,2 tot 2,4 inch de norm. Het grootste voordeel van bredere banden is dat je ze met minder lucht (bar) kunt rijden, waardoor ze op bumpy trails beter uit de voeten komen. Klinkt tegenstrijdig? Een knalharde band vliegt weliswaar over strakgetrokken asfalt, maar stuitert op hobbel-de-bobbel paden echt alle kanten op. De ideale druk is afhankelijk van je gewicht, kwestie van uitproberen dus (begin eens met 2 bar). De breedte staat overigens gewoon op de zijkant van de band, bijvoorbeeld 29 x 2,25. Het eerste getal geeft de diameter aan, het tweede de breedte.
Versnellingsbak
Voorheen was je met 30 versnellingen King of the Mountain. Nu tel je pas mee als je een 11- of 12-speed bak onder de motorkap hebt liggen. Omgekeerde wereld of niet?
Het is even schakelen, maar mountainbikes beschikkingen over steeds minder versnellingen. Een paar jaar geleden was 30-speed (3 kettingbladen voor en een cassette met 10 tandwielen achter) de norm. Inmiddels zijn onderdelenmerken als Shimano en SRAM tot het besef gekomen dat je met 2 x 11 en zelfs 1 x 12 ook bergen kunt verzetten. Het grootste voordeel van deze afslankkuur is dat er minder bewegende onderdelen aan een fiets zitten (kettingbladen, shifter, voorderailleur), waardoor schakelen foutlozer, sneller en intuïtiever verloopt – met name beginners raken met twee shifters op het stuur vaak de kluts kwijt. Een krankzinnig grote cassette (11-48/50T) in het achterwiel compenseert grotendeels het verlies aan versnellingen. Nadeel van één voorblad is dat de ‘stappen’ tussen versnellingen een stuk groter zijn en dat je op topsnelheid minder zwaar kunt trappen.
Mekka voor mountainbikers
Dankzij de inmiddels meer dan 200 uitgerolde mountainbikeroutes en honderden georganiseerde toertochten is ons platte pannenkoeklandje een all-you-can-eat paradijs voor terreinvreters.
Geen zin om het spoor bijster te raken? Werp dan eerst een blik op mtbroutes.nl. Hier vind je alle mountainbikeroutes van Nederland. Klik op de interactieve kaart en je wordt met een schat aan informatie om de oren geslagen. Denk aan uitgebreide trailbeschrijvingen (startplaats, route reviews van bikers), gps-tracks en GoPro-filmpjes. Een mtb-route is overigens een door locals aangelegd rondje dat je door middel van bordjes (driehoekje met 2 bolletjes eronder) door een ruig natuurlandschap laat kronkelen, Minstens zo mooi zijn de mountainbiketoertochten die jaarlijks vanaf september ieder weekend worden georganiseerd. Enthousiaste wielerclubs stippelen eenmalig hun mooiste rondjes uit, uiteenlopend van 20 tot 100 kilometer. Voor een paar euro inschrijfgeld mag je over uitgepijlde bos-, heide- en duinpaden stuiven. Check fietssport.nl voor de toertochtkalender.