Juist nu we voortdurend met elkaar in verbinding staan, voelen veel mensen zich eenzamer dan ooit. Misschien wel omdat we verleerd zijn hoe het is om tijd in je eentje door te brengen. Een probleem? Jazeker. Maar gelukkig kunnen we leren van deze solo-avonturiers.
Tekst: Matthijs Meeuwsen. | Dit artikel verscheen eerder in Salt magazine
Er is een verschil tussen solitude en loneliness.
Vraag kajakster Freya Hoffmeister hoeveel tijd ze de laatste tien jaar in haar uppie doorbracht, en ze dist stoïcijns een waslijst met solo-expedities op. “Een kajaktocht rond het Nieuw-Zeelandse Zuidereiland kostte me 70 dagen. Met het peddelen rond Australië was ik 322 dagen in touw. Rondje Ierland: 43 dagen. En de langste: mijn omvaart van het Zuid-Amerikaanse continent, waarmee ik dik 30 maanden zoet ben geweest.”
Opgeteld zat de Duitse kilometervreter het laatste decennium bijna vier jaar in haar kajak – de talloze trainingsdagen nog niet eens meegerekend. Dat haar bicepsen, ruggengraat en vingerkootjes hierbij danig op de proef zijn gesteld, moge duidelijk zijn. Maar al die ellenlange dagen op zee, vaak zonder ook maar een waterkip tegen te komen, moeten toch ook een uitputtingsslag zijn voor de mentale spierbundels? “Ik heb daar weinig last van”, vertelt Hoffmeister via een krakerige telefoonverbinding vanuit Nome, een ingedut mijnwerkersstadje op een schiereiland in Alaska. “Alleen zijn is gewoon mijn wereld. Wat dat betreft is mijn huidige expeditie vele malen uitdagender.”
Hoffmeister is momenteel bezig met een schier onmenselijke kajaktocht rond Noord-Amerika, haar derde omvaart van een heel continent. Het leeuwendeel van de ruwweg 50.000 kilometers aan kustlijn heeft ze nog voor de boeg. Een loodzware dobber. Maar om het voor zichzelf nog eens extra lastig te maken, heeft ze er dit keer een beproeving bovenop gedaan: gezelschap. “Ik heb mensen uitgenodigd om etappes met mij mee te peddelen. Dat vind ik veel moeilijker, hoor. Grote kans dat mijn medepeddelaars een ander niveau hebben of een andere mindset. In mijn eentje weet ik waar ik aan toe ben. Eenzaamheid? Nooit. Ik word eerder eenzaam in een grote stad.”
Je krijgt de ruimte om je leven van een afstand te bekijken. Die reality check moet je wel aandurven.
Holbewoner
Freya Hoffmeister is een geval apart. Urenlang peddelen in haar eentje is voor de Duitse als vogelpoep voor een glazenwasser of een wrat voor Dr. Pimple Popper: just another day at the office. Opvallend, in tijden waarin een vermeende epidemie aan eenzaamheid geregeld de krantenpagina’s en nieuwsbulletins haalt. Uit cijfers van de landelijke Gezondheidsmonitor – een onderzoek van het CBS, RIVM en de GGD – blijkt dat een derde van de Nederlandse volwassenen zich wel eens eenzaam voelt.
Ruim een miljoen Nederlanders geeft zelfs aan sterke eenzaamheid te ervaren. En dat zijn zeker niet enkel ouderen in het bejaardentehuis; in augustus waren de hashtags #eenzamejongeren en #maatjegezocht nog trending topics op Twitter na de noodkreet van de 25-jarige Nadi. Het zijn berichten die inmiddels zijn uitgemond in de Week tegen de Eenzaamheid, dit jaar van 1 tot 8 oktober. In andere landen is dezelfde tendens zichtbaar. De regering van het Verenigd-Koninkrijk riep vorig jaar zelfs een Minister van Eenzaamheid in het leven.
We spreken via Skype af met Lars Svendsen, een professor in de filosofie die na een jarenlange zoektocht naar de voor- en nadelen van het alleen zijn onder meer het boek A Philosophy of Loneliness schreef. Alleen zijn hoeft helemaal niet vervelend te zijn, legt de olijke Noor uit. In de Engelse taal bestaat een onderscheid tussen de positieve en negatieve benadering van het alleen zijn (in het Nederlands helaas niet). Bij solitude wordt het alleen zijn als iets positiefs, bijna sereens ervaren; bijvoorbeeld zoals Hoffmeister volkomen in haar element de wereld over kajakt.
Het woord loneliness is meer zoals het Nederlandse ‘eenzaamheid’: een knagend, bedrukkend gevoel dat je behoefte aan sociaal contact tijdelijk of langdurig niet wordt bevredigd. “Zelfs in een overladen vol café kun je beide emoties ervaren”, weet Svendsen. “Welke van de twee de overhand heeft, verschilt simpelweg van persoon tot persoon. Maar dat vervelende gevoel van eenzaamheid moet je zeker niet bagatelliseren. Het kan daadwerkelijk fysiek pijn doen; in de hersenen volgt de emotie eenzaamheid precies hetzelfde neurologische pad als pijnprikkels doen.”
Al sinds de jaren ’70 worden er in de sociologie en psychologie twee vormen van eenzaamheid onderscheiden. Bij sociale eenzaamheid hebben mensen het gevoel dat ze te weinig contacten hebben; een kwantitatief probleem. Bij emotionele eenzaamheid schort het aan de kwaliteit van de relaties en voelt men een gemis aan diepgang en intimiteit. Beide leveren volgens een studie van Harvard-onderzoekers echter veel meer narigheid op dan alleen een morrende onderbuik. Mensen zijn evolutionair namelijk zo geprogrammeerd dat het lichaam automatisch in de fight-or-flight-modus schiet wanneer iemand zich in de steek gelaten voelt.
Wie als holbewoner in zijn eentje door de bossen baande, moest zijn omgeving immers alerter in de gaten houden voor potentiële gevaren dan wie met een groep op pad was. Deze ingebakken stressreactie – inclusief een hogere hartslag, gespannen spieren en een vlugge ademhaling – heeft helaas nog altijd tal van negatieve gezondheidsgevolgen, waaronder een hogere kans op hartaanvallen en beroertes. Onderaan de streep wordt langdurige eenzaamheid volgens de Harvard-onderzoekers zo geassocieerd met een vroegere sterftekans die gelijk is aan het roken van maar liefst 15 sigaretten per dag.
De meeste doorgewinterde outdoor kluizenaars bestempelen alleen zijn als een vaardigheid die ze zichzelf hebben weten aan te leren.
Absurd
Het goede nieuws: volgens professor Svendsen is het aantal mensen dat zich structureel eenzaam voelt al jarenlang stabiel en vertoont voornamelijk de aandacht voor het probleem een stijgende lijn. “Tegelijkertijd geloof ik wel degelijk dat ons vermogen om alleen te kunnen zijn verschrikkelijk is achteruit gehold.” De hoofdverdachte achter dit probleem: de mobiele telefoon. “Neem een gemiddelde trip naar je werk. Vroeger zat zo’n reis vol met lege gaten van tijd waarin je moest wachten op je tram, trein of bus. Je zat geregeld voor even vast in een soort tijdsvacuüm met alleen jezelf om je bezig te houden. Maar tegenwoordig pakken we onmiddellijk onze telefoon.”
Ook Svendsen zelf maakt zich er schuldig aan, zo blijkt als niet veel later de bel gaat en we de professor heel even alleen moeten laten om een pakje aan te nemen. Bij terugkomst wordt duidelijk dat hij direct zijn smartphone heeft opgepakt. “Betrapt! Ik zei het je toch: we hebben de aandachtsspanne van fretten!”, grijnst hij. “Het is absurd. Stel je toch eens voor dat ik die hele minuut zonder jou alleen had moeten doorstaan.”
Het probleem is volgens Svendsen dan ook niet dat de moderne mens is vergeten om sociaal te zijn. Het probleem is dat velen te sociaal zijn geworden. “Het is een misverstand dat mensen door sociale media alleen nog maar oppervlakkige relaties vanachter hun scherm onderhouden. Uit onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat de gebruikers met de meeste Facebookvrienden ook in real life het meeste afspreken. Maar doordat we zo hypersociaal zijn geworden – doordat we elke minuut van de dag met elkaar in verbinding staan – zijn we wel de kwaliteit aan het verliezen om daadwerkelijk een poosje alleen te kunnen zijn. En dat terwijl elk mens beide heel hard nodig heeft. Natuurlijk kunnen we niet zonder gezelschap. Maar iedereen heeft in meer of mindere mate ook de afstand tot anderen nodig om zichzelf te kunnen vormen.”
Twijfels of slechte herinneringen kunnen pardoes als demonen de kop opsteken.
Demonen
Maar wat is het precies dat ons bij de minste of geringste tel van gezelschapsloosheid direct naar de smartphone doet grijpen om wat virtuele highfives uit te delen op Instagram? Volgens Jolanda Linschoten ligt het ook aan de angst voor het alleen zijn. De avonturier, schrijfster en fotografe ondernam al vele wekenlange ski-, kajak-, klim- en voettochten door de wildernis; vaak met haar echtgenoot Frank, maar ook veelvuldig in haar eentje.
“Alleen zijn is superconfronterend”, weet ze. “In het dagelijks leven worden we overladen met impulsen, vaak ook door andere mensen. Maar in je eentje kun je je niet verschuilen achter dat soort afleidingen. Belangrijke vragen dringen zich in die leegte vanzelf op. Gaat het wel goed met me? Is dit de richting die ik op wil met mijn leven? Je krijgt de ruimte om je leven van een afstand te bekijken. Die reality check moet je wel aandurven.”
Het zijn woorden waarin de Amerikaanse Liz Thomas, een van ‘s werelds meest fanatieke lange-afstandswandelaars, zich herkent. Thomas reeg in nauwelijks vijftien jaar op haar wandelschoenen zo’n beetje alle iconische trails van Amerika al aan elkaar, onderneemt steeds vaker hikes van honderden kilometers door Amerikaanse steden en organiseert ook workshops en coachingsessies voor andere langeafstandswandelaars.
“Elke solo-hiker moet aan het begin door een moeilijke overgangsperiode”, legt ze uit. “Ineens ben je alleen met je eigen gedachtes. Twijfels of slechte herinneringen kunnen dan pardoes als demonen de kop opsteken. Je moet leren die te beteugelen; dat kan intimiderend zijn. Daar komt nog eens bij dat je ineens volkomen op jezelf bent aangewezen. Je kunt niemand anders de schuld geven van jouw keuzes.”
Volgens eenzaamheidsprofessor Svendsen is een moment voor jezelf inderdaad de uitgelezen kans voor wat broodnodige overpeinzingen en zelfreflectie. Niet in de laatste plaats omdat pottenkijkers op zo’n moment je zelfbeeld niet kunnen beïnvloeden. “Stel dat je ergens om wat voor reden dan ook door een kier of sleutelgat staat te kijken en iemand anders komt toevallig binnenlopen. In een fractie van een seconde is je relatie met jezelf ook veranderd. Je wordt pardoes gedefinieerd door die blik van de ander. Meteen zie je jezelf als een soort trieste gluurbuur.”
Zonder dat soort stoorzenders kun je volgens de Noor echter in vrijheid werken aan de belangrijkste relatie in je leven: die met jezelf. “Alleen zijn biedt je een pad naar een hele hoop inzichten over jezelf die je anders zou mislopen. Of je het ervaart als solitude of loneliness hangt uiteindelijk af van de vraag hoe goed je relatie met jezelf is.”
Einzelgänger Hoffmeister kan het niet laten de boel enigszins te nuanceren. “Iedereen vraagt me altijd hoe het alleen zijn me heeft veranderd. Het antwoord is: niet. Ik ben wie ik ben. Ik heb niet voortdurend diepe inzichten in mijn ziel als ik aan het peddelen ben. Meestal gaat er simpelweg heel weinig om in de bovenkamer. Ik heb hoogstens een lager tolerantieniveau gekregen voor feestjes.”
Zonder stoorzenders kun je in vrijheid werken aan de belangrijkste relatie in je leven: die met jezelf.
Vrijheid
Voor sommigen zal die drang om alleen te willen zijn inderdaad de aard van het beestje zijn; noem het een aangeboren afwijking desnoods. Een rondgang langs diverse solo-avonturiers leert echter dat zelfs de meeste van deze doorgewinterde outdoorkluizenaars alleen zijn bestempelen als een vaardigheid die ze zichzelf beetje bij beetje hebben weten aan te leren.
“Na mijn studie besloot ik van Nederland naar China te fietsen”, vertelt oceaanroeier Ralph Tuin. “Ik had al een aantal lange fietsreizen ondernomen met mijn broer, maar dit keer besloot hij om na Oostenrijk om te keren. Ik weet nog dat ik daar heel emotioneel onder was. Kan ik wel een half jaar in mijn eentje zijn? Moet ik niet gewoon afstappen? Ik heb echt op een breekpunt gezeten. Het had weinig gescheeld of ik was afgestapt en was dat eerste avontuur meteen mijn laatste geweest.”
“Alleen zijn leer je door ervaring”, voegt de Britse langeafstandsfietser Mark Beaumont toe. “Door keer op keer jezelf te dwingen uit je comfortzone te treden. Er is niks heroïsch aan.”
Begin gewoon klein, adviseren alle solo-avonturiers. Een lange wandeling in je uppie. Een dagje weg. En laat die smartphone alsjeblieft even thuis, benadrukt Svendsen. “Het voelt misschien wat ongemakkelijk aan het begin. Deal er maar mee. Vraag jezelf waarom het niet fijn voelt. Je moet leren om de conversatie met jezelf aan te gaan; uiteindelijk is het zo kinderlijk eenvoudig en razend ingewikkeld tegelijkertijd.”
Wie daar in slaagt wordt niet alleen beloond met zelfkennis, maar ook met een flinke dosis relativeringsvermogen, zelfredzaamheid en zelfvertrouwen, verzekeren de solo-avonturiers. Juist door af en toe alleen te zijn, kunnen we ons bovendien beter verplaatsen in wat anderen voelen en ervaren, concludeerde een langlopend Harvardonderzoek al eens. Solo-avonturier Linschoten begrijpt het wel. “Door afstand te nemen ga je heel helder inzien wat en wie echt belangrijk is in je leven. Ook de band met anderen ga je daardoor veel meer waarderen. Het versterkt vriendschappen alleen maar.”
Tijdens zo’n potje zelfverkozen eenzaamheid voel je als klap op de vuurpijl ook een hechtere band met je natuurlijke omgeving. “Omdat je niet meer hoeft te denken aan de dagelijkse beslommeringen, kun je heerlijk voor je uit staren”, legt solo-zeiler Henk de Velde uit. “Op die manier begin je het leven veel intenser te ervaren. Elke golf zie je, elke rimpeling, elke vogel. Je wordt langzamerhand een druppel in de oceaan. Het is het ultieme gevoel van vrijheid.”
“Ik ervaar nog elke reis ook wel eens eenzaamheid”, vult Linschoten aan. “Het is gewoon ook heel gaaf om ervaringen te kunnen delen. In je eentje komen ze daarentegen veel intenser binnen. Ik merk het ook in mijn fotografie: ik begin mijn omgeving letterlijk en figuurlijk scherper te bekijken. Dat is zo enorm bevredigend.”
Of je het alleen zijn ervaart als solitude of loneliness hangt af van de vraag hoe goed je relatie met jezelf is.
Langeafstandswandelaar Thomas voegt zich bij haar collega’s. “Als je eenmaal door die moeilijke start vol twijfels heen bent, volgt een machtige fase. Laatst kwam ik in het midden van nergens een eland tegen, terwijl er in de weide omtrek geen mens te bekennen was. Op zo’n moment ben ik volledig in het moment; de wereld had kunnen kantelen zonder dat ik het door zou hebben gehad. Met zijn tweeën zijn dat soort momenten simpelweg minder indrukwekkend” Lachend: “Al zou ik er wel een betere foto aan hebben overgehouden.”