Meer dan twintig jaar geleden reden Britse wielrenners nog geen deuk in een pakje boter. Dave Brailsford kreeg de ondankbare taak om dit te veranderen. De wielercoach ging aan de slag en al snel regende het medailles. Zijn geheim? Alles één procent beter doen.
Tekst Ard Krikke | Dit artikel verscheen eerder in Salt magazine
Tot 2002 had de Britse wielerploeg in zijn tachtigjarig bestaan slechts één gouden medaille gewonnen. Dit veranderde toen Dave Brailsford (56) in 2003 werd aangesteld als topsportdirecteur bij British Cycling. Onder zijn leiding wonnen de Britten in drie opeenvolgende Olympische Spelen maar liefst 18 gouden medailles in verschillende fietsdisciplines. Brailsford haalde een vergelijkbaar sterk staaltje uit toen hij in 2010 aan de slag ging bij Team Sky: binnen twee jaar won Bradley Wiggins als eerste Britse wegrenner ooit de Tour de France. Inmiddels staat de teller van de Sky-trein op vijf Tour-zeges (4x Froome en 1x Geraint Thomas). Het geheim achter zijn aanpak lijkt te simpel om waar te zijn: alles 1% beter doen. Brailsford zelf noemt het de ‘aggregation of marginal gains’.
Alle beetjes helpen
Om maximaal resultaat te boeken is het volgens Brailsford voldoende om kleine stappen te zetten. Mits je het maar consequent doet en verbeteringen meteen doorvoert. Zo nam de wielercoach na zijn aanstelling alle facetten van het wielrennen – voeding, kleding, materiaal, nachtrust – onder de loep. Vervolgens probeerde hij ze allemaal met 1% te verbeteren. Denk aan een gestroomlijndere houding op de fiets, lichtere banden, betere kleding, maar ook minder voor de hand liggende zaken als speciaal ontwikkelde matrassen en kussens, betere hygiëne, ademhalingsoefeningen, speciale massagegels, mentale training en gepersonaliseerde voeding. “Met veel kleine stappen in de goede richting presteer je meer dan een paar grote sprongen. Iedere dag een minuscule verbetering doorvoeren is namelijk een stuk makkelijker dan een radicale verandering. Vergeet perfectie; focus op gestage vooruitgang”, aldus Brailsford. Het alle-kleine-beetjes-helpen-principe bestond echter al voordat de winnende wielercoach er zijn eigen draai aan gaf.
Verbeteren op zijn Japans
Brailsford liet zich bij het ontwikkelen van zijn fameuze 1%-aanpak sterk inspireren door de Japanse kaizen filosofie: ‘verbeteren naar goed’. Het woord is een samenvoeging van kai (veranderen om) en zen (beter te worden). De filosofie raakte in de jaren 50 in zwang door toedoen van Masaaki Imai (88), een organisatiewetenschapper die in het kader van de naoorlogse wederopbouw kaizen in het Amerikaanse en Japanse bedrijfsleven introduceerde. Imai hamerde voortdurend op het belang van doorlopende verbeteringen, zowel aan de organisatiekant als aan de productiekant. Bijvoorbeeld: verlaag kosten door kleine beloningen uit te loven; haal het beste uit mensen door kleine veranderingen te vragen; verbeter sfeer en productiviteit door vijf minuten per dag in ze te investeren. Zijn adviezen werden massaal opgevolgd en hebben er destijds mede voor gezorgd dat de Japanse economie uitgroeide tot een van de productiefste ter wereld.
Zelf aan de slag
Wees gerust: ook als je geen topwielrenner of succesvolle zakenman bent, kun je veel van Brailsfords ‘opeenstapeling van kleine winstpunten’ opsteken. Iedere gewoonte, goed of slecht, is namelijk het resultaat van talloze micro-beslissingen die je dagelijks neemt. Volgens Robert Maurer, een Amerikaanse hoogleraar psychologie die onder andere het boek De kunst van Kaizen schreef, is het inderdaad slim om verbeteringen stapsgewijs aan te pakken. “Kleine stappen laten geen alarmbellen in je hoofd afgaan. Je hersenen maken juist nieuwe (plezierige) verbindingen aan. Hierdoor voelen kleine veranderingen vaak prettig aan en groeien ze in veel gevallen zelfs uit tot goede gewoontes. Een win-winsituatie. Daartegenover staat dat grote doelen vaak averechts werken: ze voeden angst waardoor je hersenen als het ware op tilt slaan, en de wil om minder te eten, meer te sparen of efficiënter te werken wordt aangetast.” Hij pleit daarom net als Brailsford voor small steps. Maar hoe meet je verschillen van 1% of minder? Het antwoord is: niet of nauwelijks, althans in het begin. Totdat je na verloop van tijd merkt dat die paar fitnessoefeningen die je iedere ochtend naast je bed doet of die honderd euro die je iedere maand voor het eerder aflossen van je hypotheek opzijlegt een wereld van verschil uitmaken. Dit gat, tussen dagelijks iets (goed) doen of dagelijks niets doen, wordt alleen maar groter naarmate je het langer volhoudt. Zoals je in de tabel kunt zien, maakt gelijkmatige groei (1,2,3,4,5,6,7) op een bepaald moment plaats voor wat wiskundigen exponentiële groei noemen (1,2,4,8,16,32,64). Anders gezegd: slow and steady wins the race.
Go big or go home werkt niet
Terug naar de sport. Go big or go home is een veel gehoorde kreet onder (amateur)sporters, van surfers, mountainbikers en klimmers tot hardlopers. De meeste mensen die echter voor big kiezen – bijvoorbeeld omdat ze in een (te) kort tijdsbestek kriskras door de Alpen willen fietsen of een hele marathon willen lopen – eindigen vaak geblesseerd en uitgeblust op de bank. Topatleten daarentegen weten dat haastige spoed zelden goed is. Zij focussen op het proces in plaats van op het doel. Zo zorgt Patrick Sang, de Keniaanse coach van onder meer Eliud Kipchoge, een van de beste marathonlopers ter wereld (vorig jaar kwam Kipchoge 25 seconden te kort om als eerste mens ooit een marathon onder de 2 uur te lopen) ervoor dat zijn lopers met babystapjes aan het verbeteren van hun prestaties werken. “Iedere training bestaat uit bouwsteentjes. Door ze gestaag op te stapelen krijg je uiteindelijk een stevig bouwwerk. Slowly, slowly… dat is het geheim. Tijdens trainingen wordt nooit voluit gegaan. Dat bewaren we voor de wedstrijd.” Kwestie van een lange adem hebben dus. Helaas gooit social media vaak roet in het eten. Vrijwiel niemand vindt het leuk om week in week uit dezelfde prestaties op Instagram, Strava of Facebook te plaatsen. Voor het oog van de buitenwereld moet het immers altijd groter, sterker en sneller. Wees dus niet verbaast als ook jij in de verleiding komt om big te gaan. Mocht dit gebeuren, trap dan op de rem en kruip even in het hoofd van een bonsaibomenkweker. Deze boompjes komen niet tot volle wasdom door rigoureuze snoei, maar door een eindeloos proces van kleine verbeteringen en constante verzorging. Kortom, geduld is een schone zaak.
EEN STAP IN DE GOEDE RICHTING
Lezen
In De kunst van Kaizen beschrijft de Amerikaanse hoogleraar Robert Maurer waarom kleine stapjes uiteindelijk tot grote veranderingen leiden. Hij doet dit door onder andere de werking van onze hersenen en het zenuwstelsel op een begrijpelijke manier uit te leggen. Daarnaast geeft hij tal van praktische voorbeelden die je zelf kunt toepassen. Ook verkrijgbaar als e-book. 174 pag. Uitgever: De Kern.
Mastermind: How Dave Brailsford Reinvented the Wheel vertelt hoe Brailsford het Britse wielrennen uit het slop heeft gehaald. Behalve zijn 1%-aanpak probeert de schrijver, Richard Moore, ook te achterhalen wie de man achter het succesverhaal is. Beschikbaar als e-book en luisterboek. 63 pag.
Kijken
Eliud Kipchoge is een de snelste marathonlopers op aarde. In Breaking2 zie je welke weg de Keniaan heeft afgelegd om uiteindelijk net niet (op 25 seconden na) een marathon binnen 2 uur af te leggen. De film (55 min) laat mooi zien hoe Kipchoge en zijn begeleidingsteam op alle fronten aan verbeteringen werken. Te zien op GetSalt.tv.
Luisteren
In de podcast Stick with it: The science of behavior change (56 min) legt Sean Young, de directeur van het Californische UCLA Center of Digital Behavior, uit hoe je jezelf zonder allerlei zelfmotivatieboeken goede gewoontes kunt aanleren.
Doen
Om je leven te veranderen moet je beginnen met het veranderen van je gewoontes. Een handig hulpmiddel om van gewoontes af te komen of juist nieuwe aan te leren is de zogenaamde Habit Calendar waarop je elke dag een kruis zet wanneer je je iets hebt afgerond. Het geheim van deze kalender is dat het je progressie zichtbaar maakt. Elk kruis is een geluksmomentje (dopamine). Hoe meer X-en je zet, des te gemotiveerder je raakt. Dit effect noemen ze verliesaversie en dat zorgt ervoor dat je de keten van X-en niet wilt verbreken. Gemiddeld duurt het 66 dagen om een nieuwe gewoonte aan te leren of van een oude af te komen.