Ze zijn niet bepaald mooi. Nou en? Wat de gier mist aan sterallure, maakt hij ruimschoots goed aan nut voor de natuur. Eerherstel voor een verguisde lijkenpikker.
Tekst: Matthijs Meeuwsen | Dit artikel verscheen eerder in Salt #80 - 2021
Ik ben de poortwachter voor pandemieën
Hier valt niets te eten, vriend.
“Pardon?”
Ik zag je wel cirkelen.
“Ocharme, u gelooft nog steeds in het sprookje dat gieren als een soort boodschappers van de dood boven verzwakte individuen cirkelen. Veel westerns gekeken zeker? Wees maar gerust mijn kind. Ik heb uitstekende ogen – waarmee ik een prooi al van kilometers afstand kan opmerken – maar ik ben geen Jomanda. Hoe moet ik nou ruiken of jij binnenkort het loodje gaat leggen? Echt, ik zet mijn snavel uitsluitend in dieren die reeds overleden zijn. Jij oogt nog veel te vers.”
En vers is vies?
“Beslist niet. Laten we zeggen dat ik het liefst een karkas heb dat nog een beetje warm is. Maar mocht-ie al wat langer liggen, dan ben ik ook de moeilijkste niet. Wij gieren laten ons niet afschrikken door een beetje ontbinding.”
Word je daar niet ziek van dan?
“Jij wel, wij niet. Gieren zijn namelijk gezegend met krankzinnig zuur maagzuur. Echt, ik heb een PH-waarde waar een zuurstok krom van trekt; tot wel honderd keer zo hoog als het zuur in een mensenmaag. Heel handig, want dat spul maakt gehakt van vrijwel alle virussen en bacteriën die mijn lichaam binnenkomen. En anders worden ze wel de nek omgedraaid door mijn formidabele afweersysteem. Mijn kale kop en nek – of schaars behaard, bij sommige van de 23 gierensoorten – dienen hetzelfde doel. Zonder uitbundige verendos loop ik niet het risico dat er per ongeluk ziektekiemen blijven plakken.”
En dus sta je vrolijk tot aan je knieën in een dagenoud kadaver?
“Dat dus. Ja, er blijft wel eens wat kleven aan mijn poten. Hebben we ook wat op gevonden: gewoon even pissen en mijn stelten zijn weer schoon.”
Gadverdamme.
“Alsof jij nooit onder de douche je plas laat lopen. Wat hebben wij gieren de mensheid toch misdaan dat we steeds maar weer worden afgeschilderd als een stelletje vliegende viezeriken? Kijk, ik snap heus wel dat we niet zo knuffelbaar zijn als een pinguïnkuiken. Maar waar die beesten een beetje kansloos staan te koukleumen in Antarctica, staan wij gieren jullie dagelijks ten dienste.”
Die moet je uitleggen.
“We zijn de opruimploeg van de natuur. De stofzuigers van menig ecosysteem; Darwins eigen Dyson Dusters! Heb jij trek in een broodje varkenspest? Een kommetje cholera? Een snuif antrax?”
Euh… Nee.
“Nou, dan is het maar goed dat wij al dat rottende vlees al hebben opgeruimd voordat virussen en bacteriën wild om zich heen kunnen slaan. Ik ben de poortwachter voor pandemieën. Dankzij de gier ligt de wereld er een heel stuk schoner bij.”
Maar niet in Nederland toch?
“Nou, we nemen hier wel degelijk steeds vaker een kijkje. Vorig jaar gingen er bijvoorbeeld nog vijftien vale gieren op schoolreisje naar Rotterdam, gewoon gedragen door de thermiek. Maar je hebt een punt, hoor: broeden doen we hier nooit. Wel zuidelijker in Europa. Zuid-Frankrijk, Spanje, Italië en Portugal zijn een El Dorado voor gieren. Tenminste, dat waren ze tot voorkort.”
Het gaat niet goed?
“Nee, dat kun je wel stellen. En dat heeft alles te maken met één probleem: diclofenac. Dit medicijn wordt vaak als pijnstiller of ontstekingsremmer aan koeien gegeven. Voor hen geen probleem. Maar het is onze kryptoniet. Zelfs als we een klein beetje knabbelen van een koe die diclofenac is toegediend, raken onze nieren zo van de leg dat we al snel op de eeuwige aasvelden liggen. Één karkas kan zo een hele vlucht vogels de dood in jagen. Kijk naar India. Aan het begin van de jaren negentig vlogen daar nog 80 miljoen gieren rond. Totdat veehouders de diclofenac ontdekten, waardoor er tien jaar later slechts enkele duizenden over waren. Pure gierengenocide, maar je leest er zelden wat over.”
Maar zover laten we het in Europa toch niet komen?
“Zou je denken. Maar waar het gebruik van diclofenac in 2010 werd verboden voor Indiase boeren, werd het middel vier jaar later juist toegestaan voor veehouders in onder meer Spanje en Italië. Geloof me, de dood cirkelt daar nu boven ons hoofd.”
Steun Vogelbescherming Nederland en BirdLife International – het netwerk aan internationale partnerorganisaties – in hun strijd voor het behoud van de gier en tegen diclofenac in de bioindustrie.