De panda is het ultieme symbool van de natuurbescherming. In 1961 koos Peter Scott, één van de oprichters van het Wereld Natuur Fonds, voor de zwart-witte beer als logo omdat het zijn lievelingsdier was. Maar het dagelijkse bestaan van de panda loopt niet bepaald op rolletjes. Gesprek met een icoon tegen wil en dank.
Tekst: Matthijs Meeuwsen | Dit artikel verscheen eerder in Salt #82 - 2021
Ga toch met een boeiender beest praten, joh. Ik ben een evolutionaire loser.
Meneer de panda?
“Effewochto. Ikomzobojo.”
Wat zeg je? Je praat nogal met volle mond.
“Ja, hoor eens: ik moet elke dag tien tot zestien uur op bamboe kauwen, om te voorkomen dat ik van de honger omkom. Een beetje panda propt op een dag makkelijk 40 kilo aan bamboescheuten, 17 kilo aan dikke takken of 14 kilo aan blaadjes en twijgjes naar binnen. Daar kan geen houtversnipperaar tegen op.”
Wat is er zo lekker aan bamboe?
“Niks is er lekker aan bamboe! He-le-maal NIKS, hoor je me? Mijn darmen zijn er ook totaal niet geschikt voor. Ik heb nog de spijsvertering van mijn vroegste voorouders, die gewoon vleeseters waren. Hierdoor krijg ik amper 17 procent van de bamboe die ik in mijn bek stop daadwerkelijk verteerd. En het is ook niet bepaald voedselrijk spul; waardoor ik die gigantische hoeveelheden moet wegknagen. Geef me liever een biefstukje.”
Wat let je?
“De rest van mijn lijf is wel modelletje planteneter. Kijk, ik heb een stelletje sukkels in mijn stamboom die 2 miljoen jaar geleden besloten om op bamboe over te schakelen. Waarschijnlijk waren er gewoon even niet zoveel prooidieren voorradig. Maar omdat zij dat evolutionaire zijpaadje zijn ingewandeld, zit ik nog altijd opgescheept met deze jongen.”
Die zesde vinger bedoel je?
“Ja, zo noemen ze dat stugge, stijve ding. Al is het in feite meer een soort eigenaardig polsbotje of valse duim. Ideaal om bamboeblaadjes mee op te rollen tot dikke sigaren, maar denk maar niet dat ik er een sappig hert mee kan vangen. Vind je het trouwens erg als ik heel even…”
Even wat?
“Even mijn behoefte doe. Nature calls. Maar in mijn geval roept de natuur elke 15 tot 20 minuten. Ik kak wel 28 kilo op een dag. Weer die spijsvertering, hè. Ik krijg dat spul gewoon niet goed verteerd. Voordeel is wel dat mijn drollen niet stinken. In sommige landen maken ze zelfs fotolijstjes en boekenleggers van mijn uitgepoepte bamboeresten.”
Heb je nooit de behoefte om hier met iemand over te praten?
“Met andere panda’s bedoel je? Nee, dank je feestelijk. Wij zijn einzelgängers. Als je een groepje panda’s bij elkaar zou zetten, gaan ze alleen maar lopen bekvechten over bamboe. We kunnen elkaar flink het leven zuur maken. Vechten tot de dood, weet je wel. En je kent ook de verhalen over ons seksleven, neem ik aan?”
Pandavrouwtjes hebben elk jaar maar twee of drie dagen zin in seks.
“Hoogstens! En dat moet ik nog steeds alles uit de kast halen om mevrouw zover te krijgen. Dan doe ik bijvoorbeeld handstandjes tegen allerlei bomen om zo hoog mogelijk tegen de bast te pissen. Weet je hoe ze in dierentuinen tegenwoordig de dames in de stemming proberen te krijgen? Pandaporno! Echt waar; ze zetten videobanden op met seksende soortgenoten. Zo ver zijn wij als panda’s kennelijk al gezonken. Ga toch met een boeiender beest praten, joh. Ik ben een evolutionaire loser.”
Je bent het wereldwijde icoon van de natuurbescherming!
“Ja vanwege mijn gebrek aan kleur: zo’n zwart-wit logo is nu eenmaal veel goedkoper te printen. En omdat ik zo’n gezellig dikkertje ben. Waardoor jullie mensen alleen nog maar meer van jullie moedergevoelens op mij botvieren. Komt ook door die zwarte vlekken rond mijn ogen. Die dingen zijn bedoeld om luipaarden af te schrikken, maar jullie vinden ze schattig. Dat komt omdat ze appelleren aan een gevoel dat psychologen het babyschema noemen. Hoe groter de pupillen, hoe weker jullie worden. Daarom hebben mensenwelpen ook van die grote pupillen. En dan heb ik ook nog eens de pech dat mijn oogvlekken naar beneden hangen, wat jullie weer associëren met onderdanigheid. Ooit was ik een gevreesde jager. Nu zouden jullie me het liefst in een luier hijsen!”
Is het echt zo erg?
“Het Chinese bewind geeft me al 65 jaar weg als cadeautjes! Zodra er een buitenlandse partner moet worden gepaaid gaat er weer een transportkist met panda’s de grens over. Ik ben geen wild dier meer. Ik ben een levend relatiegeschenk.”
Maar je staat toch aan het hoofd van de voedselketen?
“Ben je mal. Kijk, als de olifant zou uitsterven kletteren hele ecosystemen als een kaartenhuis in elkaar. Nou, als ik morgen het licht uitdoe, is er geen haan die ernaar kraait. Vraag maar aan biologen. Ik ben mijn eigen ecosysteem. Ik zei toch dat ik een einzelgänger was.”
Kunnen we de pijn wat verzachten?
“Vooruit. Kom maar door met die biefstuk.”