Een steunstaart, klimtenen en een roltong: spechten hangen aan elkaar van de slimme snufjes. Maar hun gaafste gereedschap is toch die snavel waarmee ze het hardste hout nog klein krijgen.
Tekst: Matthijs Meeuwsen | Dit artikel verscheen eerder in Salt #81 - 2021
Een dode tak kan het geluid aardig ver dragen
Joehoe! Mag het een toontje lager alsjeblieft?
“Wat zeg je?”
Dat bedoel ik. Of het even wat minder luidruchtig kan?
“Huh. Maar de zon is al opgekomen. Wat is je probleem?”
Het is zes uur ’s ochtends en jij staat een hol te hakken in mijn zinken dakgoot.
“Hakken? Dit is nog maar roffelen, hoor. En niet voor een holletje. Gewoon om aan andere vogels te laten weten dat dit mijn wijk is. Kijk, wij spechten zijn niet bepaald getalenteerde zangers. Om ons verstaanbaar te maken sparen we dus onze stembanden en slaan we liever aan het timmeren. Een dode tak kan het geluid aardig ver dragen. Maar een lantaarnpaal – of zo’n dakgoot – werkt ook prima.”
Ik dacht dat je het puur bij hout hield?
“Nou, ik heb een neef in Mexico – de gilaspecht – die zijn woning uithakt in het ‘vlees’ van cactussen. Maar de zes spechtensoorten die in Nederland wonen, hebben inderdaad allemaal een voorkeur voor een huis van hout. Zwarte spechten staan vaak op beuken in te beuken. Als grote bonte specht houd ik het liever bij wat zachter hout van een berk of zo. En dan heb je nog de draaihals, het zwarte schaap van de Hollandse spechtenfamilie. Die gozer is zo aarts- en aartslui dat hij weigert om zelf te klussen. In plaats daarvan pikt hij de holletjes van andere vogels in. Tsja, je moet wat met zo’n lachwekkend snaveltje.”
Die snavel van jou ziet er anders imposant uit.
“Ja, dat weten we nu wel. Slijtbestendige hoornlaag. Beitelvormige punt waarmee we elke dag wel 12.000 keer kunnen uithalen. Speciale haartjes om houtsnippers uit mijn neusgaten te houden. Blablabla… Jullie altijd maar met jullie fascinatie voor onze snavel. Wat is dat toch? Ik heb veel meer gereedschap in huis waar ze in de bouwmarkt een puntje aan kunnen zuigen. Maar over mijn tong hoor je bijvoorbeeld niemand.”
Je tong?
“Ja, wij spechten hebben waanzinnig lange tongen. Tien centimeter is geen uitzondering, hè. Dat is alsof jij rechtop het pluis uit je navel kan likken. Of in ons geval: ideaal om insecten uit rottend hout vandaan te peuteren. Je krijgt zo’n lang, dun ding alleen moeilijk opgeborgen. De enige manier waarop ik mijn snavel gesloten krijg is als ik mijn tong als een soort band rond mijn hersenen wikkel.”
Is dat ook de reden waarom spechten nooit hoofdpijn hebben?
“Ach, dat heeft meerdere oorzaken. Omdat we minder hersenvocht hebben, kan ons brein bijvoorbeeld nauwelijks heen en weer worden geschud in onze schedel. Bovendien hebben we een extra dikke schedel, die aan de voorkant ook nog eens is voorzien van een soort schokdempende botspalkjes. En onze snavel is met spiertjes verbonden aan het schedelbot. Een milliseconde voor elke inslag spannen we die even heel kort samen om de heftigste klappen op te vangen.”
Indrukwekkend.
“Voor mensen wel, ja. Vandaar dat jullie mijn schedel ook proberen na te apen. In fietshelmen bijvoorbeeld. Al stonden er laatst ook een paar gasten bijzonder aandachtig naar mijn tenen te staren.”
Je tenen? Wat is daar speciaal aan?
“Klimmersvoeten, vriend. Volmaakte klimmersvoeten. Als jij denkt dat het makkelijk is om de godganse dag verticaal aan een stam te hangen, dan nodig ik je bij deze uit om ook even de dakgoot in te klauteren. Maar met mijn klauwtjes is het een fluitje van een cent. Twee tenen naar voren, twee tenen naar achter. Grip en souplesse in één topontwerp. Ik had overigens wel graag een derde poot gehad. Maar ja, Moeder Natuur houdt nu eenmaal van symmetrie. Vandaar dat ik tijdens het roffelen mijn staart gebruik om mijn lichaam te stutten.”
Maar voortaan in een andere dakgoot graag.
“Ik ben al weg.”