Hoe water je gezonder én gelukkiger maakt
Of je nu zwemt, surft, duikt of een douche neemt: geen betere opkikker dan een plens water. Matthijs Meeuwsen, Salt-redacteur en zelfverklaard waterrat, zoekt uit waarom we zo gek zijn op dat natte goedje.
Tekst: Matthijs Meeuwsen | Dit artikel verscheen eerder in Salt #84 - 2022 Beeld: Unsplash, Shutterstock
De kou heeft mijn lichaam in de houtgreep. Mijn ballen zijn mijn buik ingevlucht. Zelfs mijn kippenvel lijkt kippenvel te hebben. Ik had natuurlijk gewoon op het strand kunnen blijven, zoals al die anderen die na twee jaar in de covidbubbel veel te vroeg in het voorjaar op vakantie zijn aan de Kroatische kust. Maar het water roept me.
Altijd al zo geweest; of ik nou een reportage maak op Antarctica of de hond uitlaat op het Haagse strand. En dus banjer ik met mijn bleke melkflesbenen ook nu weer de Adriatische Zee in. Als ik eenmaal de moed heb verzameld om kopje onder te duiken, voelt het alsof duizenden naalden mijn huid doorprikken. Maar met elke slag die ik verder wegzwem van het strand, wordt mijn lijf warmer en mijn kop leger. Al snel is er alleen nog maar het zonlicht dat huppelt op de waterspiegel. Vloeibare magie.
Alleen het geluid van water zorgt al voor een lagere hartslag en dito bloeddruk
Omgekeerde kater
Natuurlijk ben ik bepaald niet de enige die het liefst zo vaak mogelijk in water vertoeft. Diep van binnen schuilt in elk mens nog altijd een waterwezen. Zelfs de meest verstokte landrot had als embryo ooit rudimentaire kieuwen en bestond als baby voor driekwart uit het meest veelvoorkomende molecuul op aarde; water dus.
Ook Jim Jansen is zo’n man die de lokroep van water maar moeizaam kan weerstaan. “Ik zoek altijd naar plekken om een zwemmetje te maken”, lacht de wetenschapsjournalist en auteur van het boek Zwemmersgeluk. “Openwaterzwemmen is voor mij als een omgekeerde kater. Je brein weet dat je iets gaat doen wat niet per se prettig is. Maar na de opoffering – het vroege opstaan, het gewurm met je wetsuit, de kou – komt altijd de beloning. De stofjes in je hersenen. Het kacheltje in je lijf. Dat gevoel is ongelofelijk verslavend.”
De oude Grieken en Romeinen beschreven al de helende kracht van het badderen in hun Middellandse Zee. Begin 19e eeuw verschenen ook aan onze kust de eerste kuuroorden. Een duik in de Noordzee – of zelfs een slok van het zeewater – werd gezien als wondermiddel tegen allerhande kwalen; van tuberculose tot reuma en van galstenen tot obstipatie.
Arts Anthonij Moll noteerde in zijn logboek hoe zijn zoveelste patiënt, lijdend aan ‘algemeene klierziekte’, zichtbaar opkikkerde in de branding. “Na ruim twee maanden te Scheveningen doorgebragt, vlijftig gebaad en dagelijks van een lepel tot een bierglas vol zeewater gedronken te hebben, was zijn vroeger afzigtelijk voorkomen dermate verbeterd dat zijn vader hem niet herkende.”
Openwaterzwemmen is voor mij als een omgekeerde kater
Jim Jansen
Inmiddels zijn de gezondheidsvoordelen van een al dan niet frisse duik wetenschappelijk beter onderbouwd. Om je bloeddruk te verlagen en je aderen flexibel te houden heeft zwemmen een streepje voor op wandelen en fietsen. Alleen het geluid van water zorgt al voor een lagere hartslag en dito bloeddruk.
Volgens een onderzoek onder 1,3 miljoen Canadezen is de nabijheid van water zelfs zo gezond dat je een 15 procent hogere leeftijdsverwachting hebt als je op minder dan 250 meter afstand van enig water woont
Vergeleken met andere duursporten heeft zwemmen volgens Jansen zelfs nog meer voordelen. “Bij een marathon zie je mensen meer dood dan levend over de finish komen. Een paar kilometer borstcrawlen is ook zwaar, maar achteraf zit je juist bomvol energie en heb je veel minder kans op pijntjes. Je hoeft bovendien geen peperdure fiets, schoenen, hartslagmeters of andere gadgets aan te schaffen. Gewoon: broek, brilletje, boei en gaan. Maar het belangrijkste verschil is dat zwemmen altijd leuk blijft. Of je nu baby bent of hoogbejaard.”
Eureka
Dat laatste komt misschien wel omdat water naast het lijf ook het brein niet onberoerd laat. In een Brits onderzoek werden 20.000 proefpersonen gevraagd om via de smartphone op gezette tijden hun gemoedstoestand door te geven. Conclusie: in de buurt van water ervaren mensen het meeste geluk; nog meer dan in de groene natuur van een bos of stadspark.
Voor Wallace J. Nichols is het geen verrassing. De Amerikaanse zeebioloog doet al jaren onderzoek naar wat hij de blue mind heeft gedoopt. “Daarmee bedoel ik de milde meditatieve staat die mensen bereiken als we op, in, onder of ook maar in de buurt van water zijn”, legt hij uit.
“Water maakt alles simpeler. Voor je ogen: omdat er geen billboards of gebouwen zijn. Voor je oren: omdat je alleen gekabbel of geklots hoort in plaats van sirenes en ringtones. Maar ook voor je lijf: om comfortabel in een luie stoel te zitten, moet je lichaam al honderden spieren coördineren. Dus visueel, auditief en lichamelijk krijgt je brein een break. Je hersenen gaan niet in slaapstand, maar juist op zoek naar nieuwe plekken, paden en gedachtes. Het is geen toeval dat Archimedes in een badkuip zat toen hij zijn beroemde eureka-moment had.”
Ook Henry Thoreau dook voorafgaand aan zijn dagelijkse wandelingen – vaak beschreven als de bron van zijn genialiteit – altijd eerst de vijver in om zijn brein aan te zwengelen. “Persoonlijk heb ik in het water ook mijn beste ideeën”, vertelt Jansen. “Je hoofd zit in zo’n chill-modus dat de gedachtes er vanzelf uitvloeien. Soms schrijf ik meteen mijn ingevingen op zodra ik weer aan wal kom.”
Wanneer mensen zo opgaan in één handeling zijn ze het meest gelukkig
Toch is water volgens Nichols heel veel meer dan een boost voor je creativiteit. “Water kan ook een medicijn zijn om de zwaarste tijden door te komen. Een douche of een fontein kan al een verschil maken tussen een slechte en een goede dag.”
In haar boek Why we swim omschrijft ook journalist Bonnie Tsui treffend hoe het water haar angstige brein tot bedaren brengt. “Zwemmen creëert een mindset die me herinnert aan hoe mijn jonge kinderen denken: altijd in het moment. Elk moment wordt onmiddellijk vervangen door een nieuwe: een constante stroom van nu, en nu, en nu die geen ruimte overlaat om te mijmeren over wat is geweest of kan gaan gebeuren. Leven in het moment is een uitdaging voor mijn drukke brein – maar ik verlang ernaar. Zwemmen is een tegengif voor de existentiële angsten waaraan ik lijd.”
Herkenbaar. Na een stressvolle periode rond de geboorte van mijn tweede zoontje kreeg ik plotsklaps te maken met ontwrichtende migraineaanvallen, inclusief tijdelijk zichtverlies en spraakgebrek. Ze mondde uiteindelijk uit in een angststoornis plus burn-outbonus: een sadistische hindernisbaan van paniek, slapeloosheid, hoofdpijn, uitputting, oorsuizen en concentratieproblemen die maandenlang al mijn gedachtes gijzelde. In het lokale zwembad – borstcrawlend tijdens het bejaardenuurtje – begon ik mijzelf weer bij elkaar te rapen; al kwam dat besef pas na een poos.
Wie een uur lang alleen maar denkt aan de volgende slag, de volgende ademteug, het volgende keerpunt, heeft geen aandacht voor de demonen in zijn kop. Mihaly Csikszentmihalyi noemt deze staat van opperste concentratie niet voor niets flow; stromen of vloeien dus. Wanneer mensen zo opgaan in één handeling zijn ze volgens de Hongaarse psycholoog het meest gelukkig.
Surftherapie
Ben Brondsema weet er alles van. Dertien jaar lang werkte hij bij de politie in de regio Haaglanden. Hij zag in die tijd zoveel ongelukken, verhangingen en zelfs overleden kinderen dat hij de beelden niet meer van zijn netvlies kreeg gewist. De diagnose: complexe PTSS, een posttraumatische stressstoornis.
“Rationeel weet ik dondersgoed dat ik niet in gevaar ben, maar mijn lijf geeft maximaal de signalen dat het wel zo is”, legt hij uit. “Neurologisch raakt je brein daardoor helemaal verstoord. Ik kan me niet focussen, kom moeilijk uit mijn woorden, heb een overvol hoofd, ben heel erg spichtig en kan door prikkels totaal overmand worden. Ik heb tal van traumabehandelingen gehad, maar zonder succes. Er zijn momenten geweest dat het ook anders had kunnen aflopen. Ik was op. Kon niet meer. Ik dacht echt dat niets of niemand me nog kon helpen.”
Het lijkt wel alsof je in een andere dimensie zit. Het leven op land gaat door, maar jij leeft even helemaal in het moment
Ben Brondsema
Totdat Brondsema door een vriend op Texel werd gevraagd om eens te komen surfen. “Pas de volgende dag besefte ik me dat mijn hoofd in het water de hele dag had uitgestaan. Ik was ’s avonds zelfs mijn slaapmedicatie vergeten waar ik normaal onmogelijk zonder kon.” Inmiddels kan de oud-agent feilloos omschrijven wat hem was overkomen in zee.
“Het maakt niet uit of de zee superkalm is of juist wild en onstuimig: je lijf en hoofd zijn alleen maar bezig met je omgeving. Niet afdrijven. Geen golf op je kop krijgen. Doordat je automatisch op dat soort zaken focust, is er geen ruimte voor al die flashbacks en andere ellende die je aan land nooit kan vergeten. Onbewust laat je dus al die narigheid los. Het lijkt wel alsof je in een andere dimensie zit. Het leven op land gaat door, maar jij leeft even helemaal in het moment.”
En dus richtte Brondsema drie jaar geleden Surfivor op: een stichting die ambulancebroeders, veteranen, brandweerlieden en politieagenten met PTSS leert om via surflessen – én professionele begeleiding op het droge – weer grip op hun leven te krijgen. “We hebben inmiddels bijna honderd man geholpen en bij allemaal zag ik al op de eerste dag een omslag.
Door de jarenlange struggle zijn mensen vergeten wie ze waren voor de PTSS, maar in het water vinden ze zichzelf langzaamaan terug. Ikzelf volg het programma ook nog steeds trouw. Surfen is geen panklaar medicijn dat alle problemen in één klap wegneemt. Maar ik kan er wel altijd op terugvallen als ik het moeilijk heb.”
Over heel de wereld krijgen getraumatiseerde veteranen, autistische kinderen of patiënten met hersenletsel hulp via vergelijkbare projecten met surftherapie. The-ra-pie, ja. Al wordt Brondsema soms giftig als hij dat woord voor de zoveelste keer moet uitleggen.
We leven in een land waar je haast dezelfde dag nog een boodschappentas met pillen mag ophalen wanneer je de dokter belt met mentale problemen. Maar als ik zeg dat ik liever in het water spring om een effect te bereiken dat tien keer beter werkt, doen mensen alsof ik maar wat aan het klooien ben.
Vandaar dat Surfivor samen met een rits wereldwijde zusterorganisaties momenteel werkt om de effectiviteit van hun surftherapie ook wetenschappelijk te bewijzen. De vooruitzichten zijn hoopvol, al was het alleen al door al die eerdere onderzoeken over de zalvende kracht van water. Bijvoorbeeld over hartpatiënten die minder pijnmedicatie vragen wanneer er afbeeldingen van water rond hun bed hangen. Zelfs de kleur van water blijkt in ons oerbrein al te leiden tot een lagere pijnbeleving.
Spiegel
Inmiddels maak ik in mijn agenda dan ook bewust tijd vrij om elke week meermaals in zee of zwembad te liggen. De telefoon blijft thuis. Ik raak er steeds meer van overtuigd hoezeer mijn stuiterballenbrein gebaat is bij zo’n kletsnatte prikkelpauze. Op drukke dagen zijn mijn slagen vaak haastig en kom ik dikwijls adem te kort. Maar zodra ik mijzelf ertoe zet om de rust te herpakken, kom ik uiteindelijk in die flow die de rest van de wereld lijkt op te slokken.
“Water houd je een spiegel voor”, verklaart Nanja van den Broek, wereldrecordhouder in het freediven (denk: 130 meter diep en terug op één enkele ademteug) en mental coach. Ze geeft een voorbeeld uit haar vaste ‘waterspiegelsessies’, waarbij ze mensen met trauma’s, depressies en “alles waar je tussen de oren last van kan hebben” al freedivend leert om een duik te nemen in hun eigen geest.
“Aan het begin moeten mensen van zichzelf vaak zo lang mogelijk onderblijven. Alleen moeten werkt altijd averechts; waardoor je zo iemand binnen no time weer naar adem ziet happen. Pas als het lukt om van moeten over te schakelen naar willen – een cruciaal verschil – gaan ze met sprongen vooruit. Gister had ik nog iemand die vijf keer zo lang onder water bleef dan ze ooit voor mogelijk had gehouden.”
Water houd je een spiegel voor
Nanja van den Broek
Freediven is dan ook 70 procent psychisch en 30 procent mentaal, grapt Van den Broek vaak. En dat komt ook door het tweeledige karakter van dat kletsnatte goedje: hoewel je onder water letterlijk verlichting ervaart, ben je in essentie maar één ademteug verwijderd van de dood. “Als je leert freediven onder deskundige begeleiding, word je als het ware in een veilig stresssituatie geplaatst”, legt Van den Broek uit.
“Door je adem in te houden worden er oeroude overlevingsmechanismes in werking gesteld. Je voelt veel beter wat er gebeurt in je lijf. Stress, angst of andere emoties kun je tijdens het freediven niet parkeren.” Bronsema: “Ook als je helemaal niets hebt met water, heeft je lichaam dat wel.”