Het schubdier, ook wel pangolin genoemd, oogt zo absurd dat zelfs een kind hem niet had kunnen verzinnen. Stropers zal het worst wezen. Geen dier op aarde wordt zo massaal gesmokkeld als deze schuchtere snuiter. Een gesprek.
Tekst: Matthijs Meeuwsen | Dit artikel verscheen eerder in Salt #71 - 2019
Niemand weet hoeveel van ons er nog in het wild resteren
Wees maar niet bang, joh. Je loopt zo…
“Verlegen? Met mijn voorpootjes weifelend over elkaar gekruist, alsof ik aarzel je te vragen voor het schoolfeest?”
Dat dus.
“Ik heb het allemaal al eens gehoord, joh. Wandelende dennenappel. Tyrannosaurus op huiskatformaat. De eindbaas in een computerspelletje. Tsja, wat moet ik zeggen? Dat ik meestal op mijn achterpoten loop komt omdat de kromme klauwen aan mijn voorpoten veel te groot en scherp zijn om goed op te steunen.”
Indrukwekkend gereedschap.
“Moet ook wel. Ik gebruik mijn klauwen om mierennesten open te breken. Hoewel ik totaal niet ben verwant aan de miereneter, delen we wel dezelfde culinaire voorkeur. Op een dag slurp ik moeiteloos 200.000 mieren en termieten naar binnen. Kijk, ik heb een tong waarmee ik alle gangen van een mierennest kan aftasten. Dat ding is langer dan mijn hele lichaam; tot meer dan 40 centimeter. De tong zit dan ook niet vast in mijn mond – dat zou nooit passen – maar is bevestigd aan mijn bekken. Ik bewaar hem dubbelgevouwen in een buikholte. Tanden heb ik daarentegen weer niet, dus ik moet geregeld wat steentjes inslikken om al die mieren te vermorzelen.”
Bijten die beestjes niet verschrikkelijk van zich af?
“Uiteraard. Maar daar lig ik niet wakker van. Mijn hele lichaam is geëvolueerd om me te beschermen tegen hun counteraanvallen. Zo heb ik bijvoorbeeld extra dikke oogleden. En ook speciale klepjes om mijn neusgaten en oren mee af te sluiten.”
Ennuh… die schubben?
“Goed, hè? Als ik geboren word zijn ze nog superzacht, maar al snel veranderen ze in een keihard pantser. Leeuwen krijgen hun tanden er niet eens doorheen, laat staan dat mieren er kwaad mee kunnen. En als er echt gevaar dreigt – of wanneer ik wil tukken – kan ik me oprollen tot een perfect ronde bal omdat de schubben als dakpannetjes over elkaar heen schuiven. Aanvallers die daarbij tussen de schubben klem komen te zitten, lopen vaak venijnige snijwonden op. De naam pangolin komt dan ook van het Maleisische woord ‘pengguling’, wat zoveel betekent als: iets dat oprolt. Er is zelfs een Colombiaans tassenmerk, Pangolin, dat rugzakken maakt die min of meer hetzelfde open- en dichtrollen. Na-apers.”
Tof, hoor.
“Nou, het is gewoon keratine, hè. Mijn schubdier schubben bestaan uit precies hetzelfde spul als waar jullie nagels en haren van gemaakt zijn. Maar dat geldt ook voor de hoorn van de neushoorn, en die kan er over meepraten dat jullie daarvoor over lijken gaan. Veel minder mensen weten daarentegen dat het met mij nog veel erger is gesteld. Ik heb de twijfelachtige eer om de geschiedenisboeken in te gaan als het meest gestroopte dier op aarde.”
Is het zo erg?
“Ik ben bang van wel. Er zijn acht soorten schubdieren – vier in Afrika en vier in Azië – en stuk voor stuk worden we sterk met uitsterven bedreigd. Of we nou holen graven of in bomen klimmen, nergens zijn we veilig. Volgens de meest conservatieve schattingen worden er jaarlijks minstens tienduizend pangolins gedood. Volgens milieuorganisaties loopt het werkelijke aantal echter in de honderdduizenden per jaar. Op Schiphol werd niet lang geleden nog 77 kilo aan schubdierlijken onderschept. Niemand weet hoeveel van ons er nog in het wild resteren. We zijn nogal goed in verstoppertje spelen.”
Vanwaar in godsnaam die stroopwoede?
“Het is net als met de neushoorn: in de traditionele geneeskunde van China en Vietnam worden pangolinschubben en -bloed gezien als een effectief medicijn tegen ondermeer kanker. Totale stierenstront natuurlijk, maar weet ze daar maar eens van te overtuigen. Het eten van pangolinvlees geldt er bovendien als statussymbool en onze tong wordt zelfs gedragen als geluksamulet.”
Zucht.
“Zeg dat. Goede kans dat ik alweer van de aardbodem ben verdwenen voordat de meeste mensen überhaupt van mijn bestaan afwisten.”
Meer? Lees op internet de fascinerende long-read (45 minuten) ‘The most trafficked mammal you’ve never heard of’ waarvoor onderzoeksjournalist John D. Sutter undercover in de illegale jacht op schubdieren dook.